Exito de Hollanda
08-01-2017
Eigenlijk begon deze reis vlak na de zomervakanties van tweeduizendzestien met de opmerking op mijn werk:
‘ Jij gaat zeker in januari weer vijf weken ver weg ? ‘
Tja, als je eenmaal de naam hebt en iedereen het normaal vindt moet je die ook zo hoog houden vind ik . . . en zo had ik, nog voordat ik het zelf helemaal besefte, een ticket op mijn naam staan met de bestemming die op dat moment bovenaan mijn lijstje stond : Guatemala . . . (op z’n brabants uitgesproken natuurlijk, zoals de moeder van een niet nader te noemen Maike) . . . om van daar vervolgens door te reizen langs alle archeologische Maya sites, waar ik jaren terug veel over heb gelezen, via Yucatan in Zuid Mexico en door een stukje van het niet te vermijden Belize.
Guatemala trekt me kwa land het meeste, aangezien daar het grootste gedeelte van de bevolking tot de oorspronkelijke bewoners behoort. Afstammelingen van de Maya’s dus. Zo’n zestig procent, heb ik me laten inlezen. Mexico schijnt alweer een stuk westerser te zijn, maar heeft veel gigantische Maya en Azteken sites, met pyramides en trappen, waar de hoofden ooit rijkelijk vanaf rolden, je weet zelf. Belize was een Engelse kolonie, wat ook nog steeds de voertaal is, en aangezien we net de Brexit hebben gehad, voel ik daar eigenlijk niet heel veel voor, maar goed, men weet wel wat men koloniseert, want het heeft een Blue hole, een gat van honderd dikke meters diep en drie honderd breed, met het mooiste koraalrif ter wereld, aldus de tekst, dus nou, vooruit dan maar weer . . . we zijn hier nu toch, zwembroek dan maar mee en vliegen maar.
Sjoedad de Gwattemala
09/10-01-2017
Na een niet nader te beschrijven doodsaaie, vermoeiende vliegreis, met een zes uur durende ongewilde tussenstop op Houston, waar ik securitywise, terwijl ik niet eens het vliegveld af wilde, nog het meest door de mangel werd gehaald, kwam ik uiteindelijk aan op een klein vliegveld in Guatemala stad.
Na twee cajero’s, zoals ze de pinautomaten hier noemen, genegeerd te hebben, omdat alleen credit cards aangenomen werden, kwam ik er buiten natuurlijk weer eens achter dat er hemaal geen pinautomaten meer waren, maar alleen mensen die wat van me wilden en taxi’s die ook gewoon met geld betaald wilden worden.
Alle waarschuwingen in acht genomen dat Guatemala-stad erg gevaarlijk is, besloot ik om maar niet te gaan dwalen voor een toevallige cajero, maar gewoon zonder lokaal geld in de taxi te stappen, in de hoop dat de taximan toevallig zat te springen om amerikaanse dollars.
Dat bleek inderdaad meer het geval dan ik in eerste instantie gehoopt had, en zo betaalde ik met twintig dollar twee keer zoveel voor mijn eerste ritje vanaf el aeropuerto naar hostal teatre international in zona uno: het oude centrum. Ik vond het allemaal wel best zo. Ik wilde enkel een hostel en een bed, en het liefst een combinatie daarvan.
De stad bleek op wat rondhangend volk na uitgestorven te zijn en in bijna dito staat liet ik mezelf afdroppen voor een kale poort in een nog kalere berolluikte avenida.
Koud was het ook. Blauwbekkend liep ik langs het evenzo blauwe zwemwater, dat vanaf de binnenplaats bij harde wind zo tegen het raam van mijn kamer aan zou kunnen klotsen. Deze locatie van het zwembad maakte het wel mogelijk om de volgende morgen van onder de karige dekens een jaoersmakende foto naar het thuisfront te sturen.
Zelfs ‘s nachts ademde het hostal al een tranquillo sfeer, die ik nu voor mezelf nog maar even fakede voor de eerste selfie voor het thuisfront, via de kastspiegel met een biertje in de hand en een geschilderde travelspreuk op de achtergrond, totdat ik zelf in die staat zou zijn beland. Hierna viel ik gauw in slaap, wat overigens nog niks met tranquillo te maken had, dat kwam echt de volgende dag pas . . .
. . . en wel direct toen ik wakker werd. Ik zat er meteen in. Ontbijtje met pancakes, slappe soepkoffie en een travelpraatje, om vervolgens de straat op te slenteren voor de cajero. Na alle gevaarlijke verhalen over Guatemala city had ik verwacht snel weer terug te zijn in mijn hostel, maar verrassend genoeg, voelde ik me er prima op m’n gemak, en tegen de tijd dat het donker werd en ik mijn eerste street taco’s leeg stond te lekken boven een kraampje, hield ik zelfs al een beetje van die stad.
Al gelijk ‘s morgens, toen ik na m’n eerste echte guatemalteeks bakkie nog niet eens bij het centrale plein was aangekomen, was ik al vol in gesprek met een man die enthousiast met me op liep. Een oud maya die wiskundeleraar in een, naar eigen zeggen, simpel dorpje was en naar Guatemala stad was gekomen om met ngo-korting naar de tandarts te gaan.
Lopend en babbelend over het centrale plein werd ik toegeroepen door wat rondhangers die dat naar alle westerse voorbijgangers doen. Ik negeerde het maar, omdat ik druk in gesprek was en sowieso niet verwachtte dat de conversatie erop vooruit zou gaan.
Een stukje verderop wilde ik eigenlijk wel weer van mijn gesprekspartner af, die inmiddels alweer in herhaling aan het vallen was, af en zei dat dan ook netjes. Niet dat hij in herhaling viel, maar dat ik even rond wilde gaan kijken waar ik nu eigenlijk beland was. Druk babbelend rondlopend mis je een hoop van je omgeving en ik had juist net om die reden afgezworen om kijkend op mijn smartphone rond te lopen.
Hij vroeg of ik een keertje in de kerk met hem kwam praten, wat ik zelf een rare plek vond, en wat waarschijnlijk ook aan mijn gezicht te zien was op het moment dat ik het woordje ‘church’ herhaalde. Ik kan dat soort dingen altijd maar moeilijk verbergen, maar ben altijd wel bereid om erover van gedachten te wisselen.
Hij vroeg vervolgens of ik in het teatre hostal zat en nadat ik dat bevestigd had begreep hij opeens waarom die gasten op het plein met me wilden praten en ik daar nu naar terug wilde, naar hij tenminste aan nam: omdat ik natuurlijk aan de drugs zat. Wat anders?
Verontwaardigd bedankte hij voor het gesprek en ging er resoluut vandoor. Blijkbaar zit je of aan de drugs, of in de kerk. Een erg merkwaardige eerste ontmoeting en jammer dat ik niet de kans heb gekregen mezelf nader uit te leggen.
Midden in de nacht werd ik op de dekens wakker met mijn kleren nog aan en mijn ene been nog op de grond gebungeld. Nee, ik ga nu niet de Maya meneer alsnog gelijk geven, maar ik lag even een luxe jetlag weg te ronken, nadat ik om negen uur ‘s avonds vanuit de gezellige binnenplaats ‘even’ wat op mijn kamer was gaan brengen.
Vroeg op weer dus, om zonder boeken of electronica de ontbijtende binnenplaats te betreden. Ik moet meer contact maken van mezelf. Ik heb de neiging om teveel in mijn eigen wereldje te duiken, waardoor ik niet toegankelijk lijk voor de buitenwereld. Ik kan iets te goed alleen zijn zeg maar.
Als echter het eerste voorzichtige ijs gebroken is ben ik altijd prima soepel in de omgang ben ik achter gekomen, dus voegde ik me daarom, na m’n eerste pancake in de hoek op de bank, bij een tafeltje met mensen waar ik de dag ervoor al wat woordjes mee had gewisseld en waarbij ik een gesprek opving over de ciudad perdida, in Colombia, die ik het jaar ervoor beklommen had. Dit leverde me wat goede franse hip hop tips, een gezellige mee naar Antigua reizende inspirerende chick die alles achter had gelaten om een reizend bestaan te gaan leiden, en een spontane vriendschap met een duitse mexicaan op.
Met de laatste had ik direct een goede klik en heb ik de ochtend nog in ‘de stad die iedereen skipt’ rondgehangen . . . en inderdaad: ik heb in die twee dagen hooguit vier touristen zien lopen op de drukke hectische markten en straten, waar zoveel te zien, te horen, te ruiken en te proeven is, dat ik automatisch met een grote smile van verbazing rondloop.
In het saaie Holland zit die chaos meestal in mijn hoofd, maar als het erbuiten zit ervaar ik van binnen juist rust. Heerlijk. Ik kan het iedereen aanraden. Evenals de Guateburger, die met kop en schouders boven de ruby burger op Houston airport uitstak. Texas : ‘De bakermat van de hamburger’, maar dat is alleen in de prijs nog terug te vinden. Zelfs de serverende smile is hier gewoon echt.
Om twee uur vijfenveertig dook ik met Andrea de collectivo in naar Antigua, die we in het hostel voor tachtig quetzals geboekt hadden. Zo’n tien euro. Met Cedric sprak ik af dat ik hem later op m’n route in Cancun, of wellicht bij zijn huis in Mexico stad nog een keerje op zou zoeken . . . en dit was nog pas dag anderhalf.
Antiek, ja
11/12-01-2017
Ik moet hier veel aan Colombia denken, wat op zich niet heel vreemd is in deze contreien, maar zelfs mijn hostel in Guatemala stad zat op dezelfde plek als mijn hostel in Bogota, bedacht ik me. Uit het hostal rechtsaf, twee straten naar links en je was op het centrale plein . . . en vice versa. Dat laatste was in beide plaatsen erg belangrijk om te weten zodra het duister viel. Mijn tweede stad deze reis was ook nagenoeg gelijk aan mijn tweede stad in Colombia: Cartagena. Koloniale laagbouw, een hoop touristen, nagenoeg geen streetart, maar wel allemaal lekkere eettentjes: Antigua.
Zoals mijn muzieksmaak ook altijd honderdtachtig graden verschild met tachtig procent van de rest van de wereld, vond ik het hier een beetje saai. Ik mistte Guatemala stad direct en niet als kiespijn. Hoe meer touristen, hoe eenzamer ik me doorgaans voel. Ik heb de hele tijd het gevoel dat ik contact moet maken, terwijl ik iedereen om me heen dat wel zie doen. Anoniem in de chaos zonder een zinnig woord te wisselen, of alleen in de jungle ken ik geen enkel eenzaam moment, maar zet me tussen vakantievierende mensen en een zooitje kroegen en het begint te knagen. Ik hou wel van een buitenfeestje of een festival, maar ben absoluut geen kroegmens. Ik wil me het liefst onderdompelen in de sfeer van het land, maar die hoor je dan meestal niet meer.
Ik kan het me echter altijd wel erg goed naar de zin maken, dus ik besloot af te trappen met wat vegetarische fajita’s in ‘una restaurante’, dat er een beetje traditioneel uit zag. Met de twee eerdere burgers en de streettaco’s was mijn sporadische vleesconsumptie al met zo’n factor honderd toegenomen, dus was ik blij dat ik hier een ruime hoeveelheid gegrilde groente bij kreeg om in mijn verse dampende fajita’s te scheppen. Dat was wel een groot verschil met Colombia. Daar had je al mazzel als je in het ganse land een enkele doperwt tegen het lijf liep, maar nu wijk ik teveel af. Terug naar het nu, locaal biertje erbij, salsa picante en Evert heeft het helemaal naar z’n zin.
De volgende dag werd een dag van twee eerste keren. Na met een gezellige vijftientallige druk babbelende tour mijn eerste actieve vulkaan te hebben beklommen, de Pacaya, wat een schitterende zonsondergangsfoto, met op de achtergrond een uit de punt rokende tweede vulkaan, opleverde, ervaarde ik terug in een restaurant in Antigua m’n eerste aardbeving. Het was na m’n gevulde peper en tijdens mijn tweede biertje. Ik schrok eerst dat ik out ging.
Het is vreemd. Aaangezien alles tegelijk beweegt, blijft alles ten opzichte van elkaar op z’n plek, behalve je evenwichtsorgaan. Die zend vervolgens noodsignalen uit naar je bewustzijn, wat je paniekerig doet kijken naar de serveerster, die lachend naar de bungelende hanglamp wijst en ‘ Esta fuerte ‘ glunderd. Het oerhollandse efteling Villa Volta effect dus gewoon. Gerustgesteld maakte ik de rest van mijn biertje soldaat en dook na een wandelrondje en een kroegtwijfel weer vroeg mijn bed in, om mijn jetlag er een beetje in te houden.