XpF&E√ert – is ik alles ?

Beat: XpF
Tekst & Rap: E√ert

XpF&E√ert – is ik alles ?

cubushoofd

ben niet de nederlander, ben niet die blanke
ben niet de standaardman, ik ben niet je rapper
ben niet mijn leeftijd man, ik ben niet die strakke,
ben niet m’n harde grappen, ik ben niet de jankerd.

ben niet de tripper, de drugdgebruiker
ben niet de deurenmonteur, de handige snuiter
ben niet de reizier, noch de thuisblijver
ben niet de saaie lul, ben niet de zuiper

ik ben de dertigers en de twintigers al gepasseerd, maar vul geen hokje boompje beestje
sta niet voor de kledingwinkel in de winkerlstraat te wachten en te wachten
tot mijn biertje opengaat, je weet hoe het met slechte mensen altijd gaat,
waar deze man voor valt, of voor staat . .

ik ben geen hiphopper, niet alleen tekno,
ben niet de hardrocker, de rastaman, goth ik ?
niet de bakker, niet de gabber niet de slager,
want die had ik al geslagen met de vagetarische hamer

1986-1988 HipHop (English)

Chill Out Posse

467658_218261618284845_100003030261910_359326_167024607_o

Track: Listen/Download:

Chill Out Posse – In The Streets Of Today

In The Streets Of Today

Chill Out Posse – When You Want A Battle

General Gee – When You Want A Battle

Chill Out Posse – Time To Get Busy

Time To Get Busy

Chill Out Posse – Don t Dis Me 1

Don t Dis Me 1

Chill Out Posse – Don t Dis Me 2

Don t Dis Me 2

Chill Out Posse – Fuckin Bad Day 2

Fuckin Bad Day 2

Chill Out Posse – Beat Box

Beat Box

 2freshonstage1

2 FreshProductions

2 Fresh Productions – I m S E R 1

I m S E R 1

2 Fresh Productions – Sucker Mc s 1

Sucker Mc s 1

2 Fresh Productions – We Are 2 Fresh

We Are 2 Fresh

2 Fresh Productions – I am Solo 1

I am Solo 1

2 Fresh Productions – Lord Of The Rhyme

Lord Of The Rhyme

2 Fresh Productions – Tribute To Leiden

Tribute To Leiden

2 Fresh Productions – Cold Takin Command

Cold Takin Command

2 Fresh Productions – Sucker Mc s 1

Sucker Mc s 2

2 Fresh Productions – I m S E R 2

I m S E R 2

2 Fresh Productions – I am Solo 2

I am Solo 2

2 Fresh Productions – Completely Changing Values 1

Completely Changing Values 1

2 Fresh Productions – Only I Can Do It

Only I Can Do It

2 Fresh Productions – Completely Changing Values 2

Completely Changing Values 2

1999-2000 Hardcore/House/teKno (Buzz)

Track: Listen/Download:

Randum Ravert / ZwaarVet

maniulo_kryptosonik_01

Track: Listen/Download:

Vaag

Zwaar Vet – Vaag

Vuig

Zwaar Vet – Vuig

Nah Ramp Width Me

Zwaar Vet – Nah Ramp Width Me

Fighting Paranoia

Zwaar Vet – Fighting Paranoia

No Bullshit

Zwaar Vet – No Bullshit

Fuck All Ya

Zwaar Vet – Fuck All Ya

De heilige EeF in een andere Dimensie

Zwaar Vet – De heilige EeF in een andere Dimensie

House Hold

Zwaar Vet – House Hold

Hocus Pocus Raad Eens Wie Er Aan De Coke Is

Zwaar Vet – Hocus Pocus Raad Eens Wie Er Aan De Coke Is

The Vertle

Zwaar Vet – The Vertle

Alien Abduction

Zwaar Vet – Alien Abduction

Acces 2 Stylez

Zwaar Vet – Acces 2 Stylez

2000

Zwaar Vet – 2000

Startin Dry – Endin in the Mud

Zwaar Vet – Startin Dry – Endin in the Mud

2000-2006 teKno

Track: Listen/Download:

ZwaarVet

maniulo_kryptosonik_02

Track: Listen/Download:

Chaos En Wanorde

Zwaar Vet – Chaos En Wanorde

Oma waar is je skateboard

www hardnak nl – Zwaar Vet – Oma waar is je skateboard

Rep en Roer

Zwaar Vet – Rep en Roer

Bar en boos hardnak CD

Zwaar Vet – Bar en boos hardnak CD

Spek en Bonen 08

Zwaar Vet – Spek en Bonen 08

Spek en Bonen 10

Zwaar Vet – Spek en Bonen 10

Spek en Bonen 19

Zwaar Vet – Spek en Bonen 19

Spek en Bonen 36

Zwaar Vet – Spek en Bonen 36

Eef O Lutie 5

Zwaar Vet – Eef O Lutie 5

Eef O Lutie 9

Zwaar Vet – Eef O Lutie 9

Swa fête 3

Zwaar Vet – Swa fête 3

Swa fête A

Zwaar Vet – Swa fête A

De fabriek 3

Zwaar Vet – De fabriek 3

9 – Back in Bogota

De bus vertrok om 7 uur, ik had gegeten, was moe en had een lekkere stoel. Ik knalde er een dubbele melatonine in en zakte weg in een potentiele goede nachtrust. Minder abrupt als mijn wekker zou willen werd ik weer wakker. De buitenwereld wilde maar langzaam bij me binnenkomen, maar toen hij dat eenmaal deed, bleek het een militair met een groot geweer te zijn, die spaanse klanken uitbracht. Ik probeerde te achterhalen wat hij van me wilde, brabbelde wat terug, en kwam tot de conclusie dat hij wilde dat we allemaal met tas en al de bus uit gingen. Daar werden we allemaal netjes gefouilleerd door een heel groepje van dit soort types, waarna we, na een wel of niet gemeende ‘Gracias’, onze busreis weer mochten vervolgen, maar dan nu wakker.

Gelukkig was mijn kamer bij Bakano backpackers, wederom in de Candelaria buurt, direct ‘s morgens om 6 uur beschikbaar, dus kon ik nog even wat slaap pakken, alvorens me bij M aan het ontbijt te voegen. Zij was de avond ervoor angevlogen, en zo konden we nog even een dagje, nederlandse grapjes makend, door Bogota strollen. Dit hebben we dan ook met een zakje coca blaadjes onder de arm gedaan. We zitten hier nu eenmaal op hoogte.

Mijn dagen waren geteld. Op minder dan een hand. Hardcore aan de souveniers dus. De laatste dag, zaterdag, stortte ik me in het drukke centrum voor nieuwe schoenen. Daar kon iedereen me wel aan helpen, zo leek het wel, en zo werd ik tot drie keer toe door een sieradenwinkeltje, via wat smalle trapjes naar een schoenenwinkel op de tweede of derde verdieping geleid, welke je nooit zelf zou vinden, als de insmijter niet buiten op straat zou roepen dat er schoenen verkocht werden.

Ik kwam terecht bij een Arubaan, die naast het mij welbekende spaans, ook Papiamentento op het reportoire had staan, en zocht een flinke skateschoen uit, met graffii letters op de zijkant. Papi, zijn oude collega, of vader, dook vervolgens een kleine kast in van twee verdiepingen,waar tot aan het dak schoenen opgestapeld waren, om vervolgens met een rechterschoen, een maat kleiner, weer naar buiten te komen. Dit leek me niet lekker lopen, dus stuurde ik papi weer de kast in, die er vervolgens tien minuten later weer uit kwam met twee saaie schoenen van het zelfde merk. Met handen en voeten liet ik mijn teleurstelling blijken, over het feit dat ik nu dus geen foute, maar serieuze schoenen in mijn maag gesplitst kreeg, en ontdekte vervolgens dat de rechterschoen gewoon achter me in een ander rek hing. Na wat boxen en een hoop gelach, werd me een baan aangeboden, en maakte ik dat ik er op de grote foute schoenen weer vandoor ging. Alleen voor de ervaring al dubbel en dwars waard.

Ik stapte er mee in het vliegtuig . . . . . . . . . . . . . . . .

8 – San Augustin

Naar San Augustin komen was een beetje een gokje. Naar Popayan zouden wel meerdere bussen per dag gaan, maar door naar San Augustin, een even zo verre afstand, maar drie keer zo lang in tijd, over een hobbelige zand en losse stenen weg, kon pas in popayan geregeld worden. Ik nam dus vroeg afstand van het zwembad, om tijdig bij de busterminal in Cali te kunnen zijn.

Hier bleek ik gewoon een rechtsreekse minibus naar Pitalito te kunnen nemen, welke me op het kruispunt vlak voor San Augustin eruit gooide een taxi in en die vervolgens ook betaalde voor me. Heerlijk flexibel altijd alles hier. Op naar Casa Nelly, dat kende iedereen hier wel in dit kleine plaatsje, dus ook de taxichauffeur.

Ik kwam wat door elkaar geschud, en enigzins gespannen, vergeleken met de incrowd, aan in een huiselijke sfeer. Als ik iets te drinken wilde moest ik dat uit de koelkast pakken en opschrijven, en om 8 uur zouden we allemaal gelijktijdig aan tafel gaan, nadat Gustavo, een mega grote gast met vlecht, en een psychoblik, maar hartje van goud, flink de keuken was ingedoken. Ik kreeg een kamer met glazen schuifpui toegewezen, en nam plaats aan de tafel, waar een engels meisje, of jongedame, alleenig zat te kaarten. Ravina.

Ze bleek met nog twee vriendinnen te zijn, en nog voordat ik eenmaal goed en wel binnen was zaten we druk te kaarten, biertjes te drinken en vervolgens pakken wijn soldaat te maken. Helaas gingen zij de volgende morgen vroeg weg, in verband met een grensoversteek naar Equador, waarna de saaie deken van rust terugkeerde over Casa Nelly.

Ik was hier overigens voor het archeological park. Een zooi beelden die tussen 3300 voor christus en de komst van de spanjaarden waren gemaakt en begraven. Tot mijn schrik hoorde ik aan het ontbijt dat het park op dinsdag gesloten was voor onderhoud. Aangezien ik de volgende morgen weer naar Bogota wilde vertrekken, kwam me dit erg slecht uit, maar goed, plannen zijn er om gewijzigd te worden, dus besloot ik een nachtbus te boeken naar Bogota, wat me een extra dagje hier, en een hostelnachtje minder in Bogota bracht, en ging ik er met een oosterijkse gast op uit om wat andere losstaande beelden te bewandelen.

Dit bleek een fikse wandeling die we na de eerste beelden zelfstandig gevonden te hebben, voortzetten achter een gids aan, die twee oudere italiaanse mensen aan het begeleiden was. Eerst nog wat voorzichtig, maar de gids behandelde ons direct als zijn volgelingen, en moedigde ons constant aan met een welgemeend: “Vamos chicos!”. Wat we dan ook braaf deden.

We hadden dit ook nooit zelf kunnen vinden, aangezien maps buiten het dorp al verdwaald was, en de gids ons door menig prikkeldraadje, door de struiken, weilanden en kuddes koeien leidde. Enthousiast vertelde el gidso over alles wat we onderweg tegen kwamen, van bloemblaadjes, via vlinders, tot gesteente en beelden met uitzicht over de vallei. We bezochten in totaal 3 sites met beelden, wat een complete dagtaak bleek.

De volgende dag besloot ik op me eigen naar het park te gaan. De oostenrijker was best ok, maar redelijk droog, en niet kwa humor. Ik ga dan liever lekker zelf op pad, zodat ik niet bij elke beweging uitleg hoef te geven, kan gaan zitten wanneer ik wil, doelloos rond kan lopen wanneer ik dat wil, en dingen kan skippen wanneer ik geen zin meer heb. Op de heen weg crostte ik hem in een vierwielerige taxi, op de motortaxi voorbij, en zo kwamen we elkaar nog meerdere malen tegen in het park.

Bizarre beelden, en vooral veel. Ik heb ze allemaal vastgelegd. Ik blijk nog autistisch te werk te gaan bij zulk soort gevallen, want als er een op de foto gaat, dan gaan ze allemaal, en liefst op volgorde. Dikke dikke shizzle. Bij de laatste, boven op een berg, en met een hoofd als E.T werd ik aangesproken door een man uit Peru. Hij woonde bij Cuzco, onder de Machu Pichu. Hij was duidelijk onder de indruk en zei “es, E.T, si? Esta Extra Terrestial”, hij keek me aan, verwachtte tegenspraak en bevestigde dat hij dat echt dacht. Toen ik vervolgens zei dat ik dat ook dacht en dat ik alle sites in Peru ook had bezocht, raakte we in gesprek over het onderwerp, voor zover mijn spaans en zijn engels toereikend waren. Het was genoeg en gelijkgestemd gingen we weer uiteen. Via een pizza terug naar Hostel Nelly, voor de uitcheck ende afscheid. Ik kocht van Gustavo nog een boek over de beelden, en verdween in de nacht. Terug naar Bogota.

7 – Cali

Ik ontwaakte uit een kruising tussen slaap en een staat van algehele ellendigheid en zag dat het buiten regende. Het was vroeg. Ik raadpleegde het grote wifi orakel in de bus, en leerde dat het de komende dagen zou regenen in Cali, dat het niet veel beter zou zijn in Popayan en dat er thunderstorms waren in San Augustin. Ik vond het allemaal prima bij mijn hoofdpijn passen, meldde me aan bij het zwembad, euh, hostel, en liet me in een vervroegde siësta inchecken.

Rond het middaguur keek ik voorzichtig door een kier van mijn kamerdeur, werd getroffen door een fikse zonnestraal, en opgewekt door een blauw zwembad met wat badgasten eromheen. Langzaam kwam ik tot leven, en liet me even zo langzaam het zwembad inzakken. De komende twee dagen zakte ik langzaam weg in een staat van tranquillisme, met cerveza’s, (vega)hamburgers, pizza, zwembad, (had ik die al genoemd) en (pimpmodus aan)bitches uit de randstad(/pimpmodus uit), met even zo foute muziek uit Colombia, en af en toe nog veel foutere muziek uit ons eigen kleine kikkereuropa. Ik vond het allemaal wel even best. 

Ik besloot niet meer naar het weerbericht of colombianen te luisteren die me waarschuwden dat het nat en koud was waar ik naar toe ging. In Colombia schommelt het gewoon tussen 29 graden in de winter, en 30 graden in de zomer.  Blijkbaar verdampt alle water nog voordat het mijn bruin geworden blanke huidje kan bereiken. Het is en blijft mooi weer. Listo.

Het centrum van Cali is weer die chaotische colombiaanse heksenketel, maar dan extra swingend, zo leek het wel. Op elke hoek van de straat wordt er nog swingendere muziek gedraaid dan de vorige, met microfoons en soundsystems koopwaar aan de man gelult, wordt er ge-bbq’t, of met een dieselmotor bamboesap gedraaid, of worden de meest vreselijke films vertoond op grote flatscreens, in de hoop nog meer dvd’s te verkopen……. Ooooohhh oh oh oh oh, wat hou ik toch van dit straatleven. Ik kan hier wel uren rondlopen en alles van de stalletjes en bbq’s proeven. Wat ik op de zaterdag dan ook gedaan heb.

Voor de tweede dag, zondag, de dag dat alles blijkbaar dicht is, had ik wat opgegoogled en huurde daarvoor een fiets bij het hostel. Een groep graffitischrijvers zouden afspreken bij een station om 9 uur smorgens, om vervolgens, een stuk de wijk in, een dikke grijze muur te pakken. Tegen grijs, voor kunst. Ik checkte nog even snel met een half frans, half colombiaanse gast uit Parijs, die achter de balie stond, die na uitgebreide analyze van mijn google maps pinnetje een onheilspellend gezicht trok, zoals alleen de fransen dat kunnen, en me waarschuwde dat dit een no go area was. De favella. Waarschijnlijk de reden dat de schrijvers eerst verzamelden, alvorens er naartoe te gaan. Hij zelf, en alle andere hostelbewerkers, zouden nooit van hun leven daarheen gaan, en mijn enige mogelijkheid zou zijn een taxi te nemen, en van daar uit te kijken. Aangezien ik niet op safari wilde, heb ik het idee maar, met pijn in mijn hart, laten schieten.

Alsnog ben ik op de fiets de vele aanwezige streetart gaan langsfietsen, om uiteindelijk weer oververhit in het zwembad terrecht te komen. Wat een kutleven.

‘s avonds toen ik even wat ging eten, in de ‘goede wijk’, kwam ik in het park de franse hostelgast weer tegen, samen met een man met hond, die direct naar mij wees. Blijkbaar werd net, toen ik even daarvooor langs liep, zijn telefoon geript door een gast op een motor. Ik was echter zo druk met het zoeken naar een restaurant dat ik helemaal niks gezien had. De man woonde trouwens al zijn hele leven daar en liet iedere dag zijn hond uit rond dat parque. Het viel me ineens ook op dat er helemaal nergens policia op straat te zien was. Oh ja, zondags is alles dicht. Ook blijkbaar de polica. Waarom zou je ook de mensen zelf beschermen, hè?

Tegen het einde van de twee dagen Cali was ik weer zo tranquilo als een Hollander in Colombia en klaar voor de bus naar Popayan en door naar San Augustin.

6 – Medelli(jde)n

Direct uit de woestijn, werd ik om drie uur bij mijn hostel, La Pura Guijara, afgezet, waar ik in volle kleuren het hele verhaal vertelde, onderwijl mijn tas herschikte, om na wat omhelzingen de taxi in te springen, zodat ik om vier uur de bus kon pakken naar Medellin. 21 uurtjes, schoon aan de haak. Nou ja, vies op de stoel dus.

Dit begrijp ik nou nooit van dit soort fasciliteiten. Net als bij vliegtuigen weet je dat je er minimaal 1 nachtrust in zit, dus waarom dan iets maken om in te zetelen in plaats van om in te liggen. Chillen, film kijken, telefoondrukken kan allemaal liggend, maar slapen gaat nou eenmaal niet zittend. Je moet kunnen draaien. Toch hebben alleen de indiers ligplaatsen in de trein en in de bus, maar goed, nu dwaal ik een paar continenten af.

We hadden wel de hele weg stevige wifi, dus heb ik er drie batterijen van mijn phone doorheen gejaagd, met hoorspelen, maps, facebook, en vooral maps…zijn we er al ??? tap..tap..tap

Om 13.00 de volgende dag kwam ik aan, en liet me naar mijn hostel vervoeren. Alwaar ik door een franse eigenaar verwelkomd werd : El alternativo. Eco shit, je weet.

Helaas geen fan, ventilatie of dan in godsnaam maar airco, in de te kleine hete zweterige dorm, die mede bewoond werd door drie duitse gasten, dus liet ik mezelf maar siëstiëren op een groot kussen op het dakterras.
Medellin heeft me niet echt gegrepen, maar dat kan door slaapgebrek komen. Het enige echte toffe was de kabelbaan over Comuna 13 heen, waar tijdens de Escobar escalatie de meeste gevechten waren. Deze sluit gewoon aan op metro, is onderdeel van het openbaar vervoerssysteem en tevens de grootste attractie voor toeristen. Handig gedaan.

Street art tour heb ik niet gedaan, aangezien die 30 dollar was, en ik in Medellin al op donatie basis was geweest, en de Escobar tour leek me wat onsmakelijk. Over Comuna 13 heen aapjes kijken leek me al onsmakelijk genoeg voor één bezoek.

In mijn hostelwijk, El Poblado, waar de meeste restaurantjes zitten was een centraal Parque, de llieras, wat weer dat overdreven Costa Brava gevoel had. Al moet ik daar dan toch echt maar es heen om te kijken of mijn afschuw eigenlijk wel klopt. Grote terrassen, met nog grotere schermen met nog grotere sportwedstrijden erop. Happy hours, coctails, verschrikkelijk…….

Nou goed, vooruit, in zovere verschrikkelijk dat ik die laatste met M2 en G, tot in de late uurtjes hebben zitten klappen, totdat we bij een achteraf parquetje, met kroeg, en later echt aadwerkelijk in het parque, met coctails to go, terecht kwamen. G kwam uit sicilie en zo kwam ik eigenlijk meer over Escobar, maffia uit sicilie, maffia in het algemeen, en over italiaanse scheldwoorden te weten, dan enige tour kan bewerkstelligen.

Dit was mijn eerste avond hier, dus maps was nog wat in de war, en zo kwam het dat ik dwalend door de goede wijk, mijn eerste bodysearch door la policia te verduren kreeg. Overigens het eerste moment dat ik me onveilig voelde op straat in colombia. Het deed me ook wel goed. Ze wilden echt alles zien, maar mijn portemonee hebben ze niet gevonden. Super streetwise dus, die gozer.

Ik ging in het bed liggen, dat kraakte onder mijn bewegingen. Het matras dan wel te verstaan: een verschrikkelijk plastic krakend geluid. Op dit commando draaide alle duitsers zich om, en zo had ik mijn tweede nacht, vrijwel, zonder slaap. De hete zompige zwetende athmosfeer had ik hierboven al beschreven, de ruften en de slaapgeluiden laat ik buiten beschouwing. Nou kan ik ook wel behoorlijk snurken hoor, maar dan moet ik wel eerst in slaap komen…..

en ik moest nog een nacht…..

Positief : Het centrum van Medellin is een heerlijke chaotische heksenketel, zoals je die mag verwachten in een grote stad in colombia. Surrealistisch onder de bovengrondse betonnen metrobaan die hoog boven de menigte door de stad slingert en een goed navigatiepunt biedt. Bijna science fiction, ware het niet dat er allemaal oude rotzooi op kleedjes onder werd verkocht. Van tandwielen, oude telefoons, tot naaimachines, kinderkleding en sapcentrifuges. Contstant bieden mensen je wat aan, lopen voor je voeten of doen een dansje, jonglerend met kegels. Eigenlijk net teknival frankrijk, maar dan met allemaal swingende caribbische muziekjes door elkaar heen.

Hierna kroop ik zwaar onbeslapen, met een knallende koppijn, die inmiddels, al 24 uur door mijn kop knalde de bus in, om door de haarspeldbochten 8 uur lang met mijn hoofd tegen het raam, de stoel, of mijn eigen hand gebeukt te worden, in de ijskoude bus.

Geen medelijden krijgen nu! Hierna komt er een privékamer en een zwembad!!

Deze les moest ik gewoon even leren om erachter te komen dat ik geen dormguy ben. Wist ik ergens al, maar ik heb het wel geprobeerd. Ik moet mijn spullen in het rond kunnen gooien, en niet steeds door van alles gewekt worden. Als ik eenmaal wakker ben, ben ik overbewust en kom ik nooit meer in slaap. Medebewoners die mijn telefoon uit de lader halen om mijn amerikaanse 110 volt adapter te gebruiken, ik weet het niet…zal wel aan mij liggen, maar ik heb aan mijn eigen chaos genoeg, hou daar zelfs van, dus die moet ik wel kwijt kunnen. Ik rapte het in 1986 al “I’m MC Ser and I need space”

Volgende hoofdstuk, oh ja ! Zwembad met salsahostel…op naar Cali.

5 – Riohacha-Capo de Vela-Nazareth-Puntas Galinas

Ik had de tip van m2 om naar Riohacha te gaan en van daar te regelen om naar de woestijn aan het einde van de wereld in het noorden te gaan: Puntas Galinas. De Noordkaap van Zuid Amerika, maar dan iets warmer.

Net zo warm als dat ik ontvangen werd in het hostel door een jong stel. Hij die eerst vroeg of ik gereserveerd had en zij die bij ontkenning direct een grapje maakte dat er geen kamer vrij was. Kijk, daar hou ik altijd wel van als je iemand net voor het eerst ziet. Die verwacht dat niet, dus grootste kans van slagen. Zelfs als het bij mezelf is dus blijkbaar.

Mijn reservering, die ik in de wegrijdende bus op de wifi van de bus terminal net niet had af kunnen maken bleek echter wel door te zijn gekomen, en toen ze hoorden dat ik m2 kende kreeg ik direct zijn kamer toegewezen.
Zij begon direct te bellen of ik naar het noorden kon de volgende dag en ik ging maar even een ommetje maken via een restaurant, in afwachting van het antwoord.

Ik had voor het eerst het gevoel echt in Colombia te zijn. Geen toerist te bekkennen en een super tranquillo chaotisch sfeertje. Zelfs aan de boulevard. Ik at een kluifje bij de pollo broaster, alwaar men doormiddel van het uitdelen van een plastic handschoen duidelijk maakte dat er openbaar legaal gekloven mocht worden.
Ik keerde vervolgens taxigewijs weer terug naar het hostel. Het was inmiddels donker en ik kende de buurt nog niet zo goed. Het bleek echter een bruisende stad te zijn, en bij navraag bij de chaufeur bleek het dit weekend carnaval te zijn. Dat verklaarde een hoop uitzinnigheid.

Ik vond het bijna jammer dat mijn vierdaagse jeeptour de volgende morgen al van start ging, net nu ik aan de start van het carnaval had geroken.

Hostelgast was echter zeer enthousiast, want ik ging blijkbaar ook naar Nazareth, in het noord oosten. Een jungledorpje met indigenous people, waar normaal bijna nooit toeristen mogen komen. Hij was er zelf nooit geweest en zei dat ik erg lucky was .

Nu kwam alles in een stroomversnelling. Ik had nog drie kwartier om naar de exito te lopen voor een 10 liter waterfles, snacks voor de kidz en onderweg, en speeltjes om aan de indigenous kidz te geven. Ik kocht wat kleurpotloden en kleine boekjes met positieve spreuken erop en wat snacks die ook op mezelf van toepasing waren en liet mezelf, nadat ik mijn tas ingefreakt had, in een onrustige slaap dompelen.

De buurdorm, die via een open deur direct aan de mijne vastzat, kwam duidelijk middens des nachts terug van carnaval, zonder te weten hoe hard men nu eigenlijk wel niet sprak. Dit had ik kunnen weten, want volgens mij hoorde ik ze stiekum insnuiven eerder op de avond. Ah well. We zijn in Colombia en mogen niet klagen.
De volgende morgen reed papi voor in een grote 4×4 jeep, van toyota, en haalden we nog een colombiaanse vader en dochter op, en een net afgestudeerde australier.

Na een tijdje asfaltrijden zei papi ‘Hier houdt de weg op’, als we tenminste de verttaling van Chris, de colombiaanse vader, mochten geloven, en inderdaad reden we weldra het niks in. Off road. Dat wil zeggen, er was wel een weg, maar enkel omdat er vaak auto’s besluiten om precies daar te rijden.

Na een tijdje stonden er links en rechts van de weg wat kinderen, die tussen twee geimproviseerde palen een touwtje hadden gespannen. Papi stopte, gaf ze allebei een limoentje, waarna ze het touwtje lieten zakken en we weer verder konden gaan.

Nu begreep ik waarom ik van te voren de candy moest halen. Dit was de wegenbelasting in dit uitgestrekte droge woestijngebied. Bij het eerste en gelijk laatste dorpje met wat winkeltjes, Uribia, deden we nog wat inkopen, waarna we met een zak koekjes, en kleine zakjes water in het midden de woestijn door crossten.
We kwamen langs tientallen van dit soort wegversperrinkjes waarbij Papi de kidz links wat gaf, en ik aan de rechterkant het uitdeelwerk op me nam.

Erg creatief, want er is daar daadwerkelijk niks. We reden een paar uur door droog zand, waaibomen met hier en daar een blaadje, plastic zakjes en de grootste cactussen die ik in mijn leven had gezien.

Tegen de middag gebruikten we de lunch in een restaurantje in Cabo de la Vela, met een aangeharkte zandvloer, alwaar we ‘s avonds ook weer zouden gaan eten en in een hangmat op het strand zouden gaan slapen.
In the meantime nam Papi ons mee langs een aantal mooie stranden. De eerste was rainbowbeach, waar het te gevaarlijk was om te zwemmen, maar waar je in de splash van de golf tegen de rotsen een regenboog te zien kreeg.

Het tweede strand kon wel bezwommen worden en dat werd mede bevestigd door een groep pelikanen die om de haverklap hun zweven onderbraken om een frisse duik en een vers visje te klappen. Ik heb er zeker een uur naar staan kijken vanuit het water en soms klapten ze zo dichtbij dat de spetters me om de oren vlogen.
Nou ja, de rest ken je wel. Zonsondergangetje, volle maan, een auto met volle foute moderne colombiaanse muziek op het strand om bij in slaap te vallen, een tweede ernaast met traditionele muziek voor in de breaks, en weer net op tijd wakker om de mooiste foto van de op het water schitterende maan te maken.

Zeven uur na het ontbijt. Hoogste tijd om te vertrekken . Vijf uur lang reden we door de woestijn en ik vind het een wonder dat Papi zijn weg wist te vinden. Overal paadjes en precies weten waar je moet afslaan en moet op gaan.
De cactussen werden hier nóg veel groter. Wel drie of vier keer zo groot als ik zelf ben en met een stam waar menige boom jaloers op kan zijn. Ook al was er hier verder helemaal niks, de wegversperringen gingen onverminderd door. Soms wel zeven achter elkaar op vijftig meter zandpad.

Bizar landschap. Droog als kurk, maar omringt door een heldere blauwe zee. Je zou maar dorst hebben en niet van zout houden.

Daar waren we dan. Dichter bij venezuela, zo’n vijf uur woestijnrijden, dan bij de eerstvolgende tourist. Nazareth. Tien huizen en een begraafplaats. We sliepen bij een familie die eerst lunch voor ons ging maken en een hangmatje op ging hangen. We werden hartelijk begroet en bij het noemen van de Nationaiteit keek de vrouw des huizes naar de hemel, en slaakte een ‘oooohhhh’, uit pure verbazing. Ze kon het zich niet eens voorstellen hoe ver dat wel niet was, en dat we toch helemaal daarheen waren gekomen. Het kleine jochie trok wel drie keer aan haar jurk terwijl hij ‘Holanda, mama, hollanda’, zei.

We mochten alvast kiezen wat we ‘s avonds voorgeschoteld wensten te krijgen en kozen maar voor dat wat we het meest hier rond zagen lopen in de droge snikhete woestijn. Geit. De fout om een rotte kip in een kipvrije woestijn te eten maakt deze jongen natuurlijk maar één keer. Vegetarisch durfde ik niet eens te vragen. Het laatste groen, buiten de cactussen en de waaibomen, was zo’n anderhalve dag terug geweest.
We vervolgden bij het National Park Uribia. In het voorgebouwtje werden we door een kalme en wat schuchtere man van de locale stam toegsproken, voordat we naar de zandduin midden in het groen gingen. Ja, groen ja. Dat was hier nu juist zo bijzonder. Midden in de woestijn was een forest, dat kon bestaan doordat er nevel tussen de bergen bleef hangen, waardoor er van alles kon groeien.

Op de zandduin vertelde ricardo wat mythes over het ontstaann van de duinen en de bergen er omheen. Ik zag de zon al zakken en langzaam drong het tot me door dat we het nooit meer voor donker tot aan de nevelforest zouden redden.

Ik was wat teleurgesteld. Duinen hebben we nu juist volop in holland en woestijn had ik al twee dagen opgeslorpt. Voor de twee colombiaanse metgezellen was dit nu juist wel bijzonder. Zij keken hun ogen uit en liepen de schoenen vol.

Ik wilde niet direct vragen aan papi hoe het nu zat, want redden deden we het niet meer, en ik wist zeker dat ik het op dit moment niet kon vragen zonder mijn teleurstelling te laten blijken. Hij deed zo zijn best voor ons, en had alles zo goed geregeld, dat ik mijn vraag uitstelde tot de volgende dag.

De mensen van de stam, die nog echt de authentieke, dicht bij de natuur manier van leven handhaafden, wilden geen westerse mensen, waar ze ook de colombianen zelf toe rekenen, toelaten, omdat ze hen een verwerpelijke manier van leven toedichten: Geld. Helemaal met ze eens, daarom wilde ik er nu juist heen, maar ik geef ze ook geen ongelijk.

Ricardo reed met ons mee en we dropten hem af bij zijn huis van klei en we maakten kennis met zijn hele familie. Hij had nog een prive kamer van klei ernaast, waar wat trofeeen stonden. Hij bleek ook de voetbaltrainer te zijn van het dorpje. Hij was een van de wayuu stam die op het randje van de ‘westerse’ manier van leven balanceerden. Hij had bijvoorbeeld wel een mobiel, waar hij tijdens de vertaalpauzes bij zijn vertellingen drifig op zat te tikken. Ik liet daar de schrijfboekjes en kleurpotloden achter en Papi had een doos schoolboeken meegebracht, waar hij hetzelfde mee deed.

De derde dag deden we weer wat supermooie stranden, zandduinen, en het meest noordelijke punt van zuid amerika. Puntas Galinas. Dat wil zeggen: op het fotopunt waar iedereen geluksstenen had opgestapeld bleek zowel volgens google en mijn kompas niet het noordelijkste punt te zijn, dus maakte ik voor de zekerheid nog even wat foto’s op het punt waar ik vond dat het einde van de plaatselijke wereld was. We hoeven niet altijd alles klakkeloos te geloven natuurlijk.

Ik was erg blij met Christian, de colombiaanse vader, die wat weg heeft van een indier als hij met zijn hoofd schudt en lacht. Hij was daar ook geweest, werd daar als landgenoot beschouwd, en was sowieso erg wereldwijs en nieuwsgierig. De eerste persoon uit Colombia waar ik even goed de diepte mee kon ingaan, door zijn goede engels. Hij was advocaat en bezat een hoop humor. Erg positief en wilde alles proberen onderweg. Waar zijn dochter wat schuchter was en zich volgens mij wel eens voor hem schaamde. Zelfs voor hem was de situatie daar in het noorden met de guerillas, paramillitairen, cocainehandel, wel of niet met banden met de overheid en de locale waiju stam, zelfs heel ingewikkeld. We besloten contact te houden, en ik bood mezelf aan als noodlijn, of gezellig contact, voor als Laura, over een paar jaar haar studie duits en frans af komt maken in europa.

Op de terugweg kwamen we langs een heel klein winkeltje, midden in de woestijn, met wat handgemaakte spullen. Ik had al dagen in mijn hoofd dat ik zo’n grote handgemaakte hangmat wilden kopen, met van die zijflappen, waarmee je jezelf kan cocooneren en waar ik al dagen in had geslapen. Heel duur volgens iedereen, maar hier vond ik er eentje, door de buurvrouw gemaakt, en maar 250.000 pesos, in plaats van de geschatte anderhalf miljoen bij winkels in de stad. Iedereen blij, want ik had nog nooit mensen gezien, die zo weinig hadden, zelfs water, maar die toch de hele dag lachtten en vrolijk waren, naar elkaar en naar ons.

4 – Santa Marta en Ciudad Perdida

In Santa Marta had ik het goed voor mekaar. Van hieruit ging ik naar de ciudad perdida. Dit was immers de hoofdreden dat ik naar Colombia was gekomen. De twee keer per dag vers bepleisterde  wonden op mijn voeten werden al wat kleiner en ik had een bed op een dorm in een hostel vlak om de hoek van het kantoor van Expotur kunnen boeken met het gebrekkige internet van Minca. Dat kan niet meer fout gaan. Mijn eerste dorm ervaring by the way. Tot nu toe had ik overal altijd kamers kunnen boeken, maar aangezien Santa Marta een dure strandstad is, leek het me een goed moment mezelf van mijn ‘dormvrees’ af te helpen.

Ik plopte mijn tas in de kamer, stelde mezelf voor, vroeg me af wat ik verder nog voor communicatie tevoorschijn diende te toveren, en ging op de binnenplaats met een biertje in het zwembad liggen. Alles voor de foto.

Ik besloot een rondje te gaan strompelen Net toen ik de boulevard op liep kwam er een donkere gast met een petje en een colombiaanse vriendin aanlopen. ‘Fout type’ stond er met grote denkbeeldige letters op zijn voorhoofd. Hij zei iets, ik in het spaans weer terug, en hij weer dat ik niet met die spaanse onzin aan hoefde te komen. Het bleek een Rotterdammer die in oegstgeest had gewoond, in de klinkerbergerplas had gezwommen, en nu in Colombia toefde.
Hij stelde voor een stukje op te lopen, en vervolgens om even op een betonnetje met uitzicht op de caribische zee te gaan zitten. Hij wist alles al van me blijkbaar, en ik had alles fout gedaan. Ik had bij hem de tour moeten boeken naar de ciudad in plaats van bij expotur, kon sowieso niet gelijk de volgende dag in verband met mijn voeten, en ik moest niet zo tof doen dat ik alles al wist en het wel even ging doen allemaal. Alles verder wel in het gezellige macho, ouwe jongens krentebrood, mannen onder elkaar sfeertje. Toen hij naar een groot zeiljacht wees en zei dat dat zijn doel was,en dat hij dan niet meer aan de kust hoefde te komen, wist ik precies hoe laat het was, en waar he gesprek heen ging. door middel van twee toffe boxen, en ‘ik zie je laters’, kapte ik het gesprek af, en ging ik mijnsweegs. We zullen wel es ff zien wie hier streetwise is. Absoluut geen zin om erachter te komn wat deze Rotterdammer allemaal in de aanbieding heeft. Ik ben hier voor de ciudad. Het feestje heb ik immers al gehad.

Slapen in de dorm, met twee open ramen op de binnenplaats van het partyhostel Mulata, beviel prima. Met de ene foute plaat na de andere werd ik in een vast ritme om het uur wakker, totdat de klok 7 sloeg, en ik me via het ontbijt naar het kantoor van expotur kon bewegen.
Ik had alles tiptop geregeld in mijn ‘kleine’ dagrugzak, was zelfs een half uur te vroeg, dus had nog net genoeg tijd om als een gek naar de exito te rennen, om de zwemshort van goedkopezwembroeken.nl te vervangen, waar ik direct uit scheurde toen ik hurkte om iets uit mijn tas te pakken, in het overvolle kantoortje van expotur. Stressmomentje. Maar beter hier dan in de jungle, anders had ik zelf een tarzanbroekje moeten improviseren, met de aldaar beschikbare materialen.

Ciudad Perdida, (The Lost City)

Drie amerikanen, een hollander, vier australischen, twee engelsen, twee canadezen, een francaise, twee italianen en een colombiaan zaten in een 4×4 busje richting Ciudad perdida. Dat wil zeggen we moesten eerst nog even krap uitparkeren uit santa marta, maar doordat niemand de handrem gebruikt kon dat door simpelweg de auto’s er omheen weg te schuiven, zoals zo’n irritant schuifpuzzeltje van vroeger. Hier was het overigens wel leuk, was iedereen het eens.
Eenmaal op de weg begon het te voelen alsof ik in een amerikaanse film zat of zo’n survival programma, die mensen die wel tv hebben vast wel zullen kennen. We zaten opgekropt op twee bankjes in de lengte met de gezichten gedwongen naar elkaar toe. Aslsof we elk moment het vliegtuig uit konden springen richting vijandig gebied.
Natuurlijk zat iedereen direct zwaar aan de smalltalk, waar ik absoluut niet goed in ben, of waarschijnlijker gewoon echt niet van hou. Ik vind het altijd prettiger om eerst wat mee te maken met iemand en gaande weg elkaar te leren kennen. Voor mij is dat een veel natuurlijkere manier, waarbij alle details ook veel beter blijven hangen, dan bij zo’n eerste verplichte eerste kennismaking, maar blijkbaar denkt maar 1 op de 16 mensen er zo over.

Hoogste woord kwam van jdb: een grote amerikaan die in het leger had gezeten, irak en afghanistan had gedaan en tourguide in de bergen was, met beklimmingen en alles erop en eraan. Met veel gewicht rondlopen was zijn specialiteit en hij had zelfs een setje voor slangenbeten bij zich. Naast dit alles voerde hij ook het woord voor zijn vriendin, die wat timiderder was en voor het eerst zonder ouders op reis was.

Een van de vier uitbundige australischen, waarvan meerdere van britse afkomst waren en elkaar ook goed kenden, maakte de inventaris op, zodat we vooraf wisten aan wie we wat hadden, mocht de pleuris uitbreken in de jungle. De twee engelsen gasten waren allebei piloot, dus ik kwam natuurlijk op de vierde plaats van belangrijkheid mocht er ergens een schuifdeurtje blijven hangen in de jungle.

Na een behoorlijk eindje Santa Marta uit te zijn hield het fourwheeldriven op en gingen we te voet verder, waarbij we nog steeds constant ingehaald werden door motoren met militairen en ander gespuis. We vroegen ons af waarom de hike al begon, terwijl er hier nog steeds twee wielerig vervoer mogelijk was en zetten onderwijl de steeds schuiner omhoog lopende pas er flink in. Met de zon op standje jet beloofde dit een pittig geheel te gaan worden.
Tegen donker, zo rond zes, kwamen we aan bij het eerste kamp waar we, na van een rots te zijn afgeprongen, konden zwemmen. We kregen een goeie maaltijd met rijst, platgeslagen gebakken banaan, plataan of plantaan, en een flinke geroosterde vis. Ik had me eigenlijk opgegeven voor alle vijf dagen vegetarisch, maar bij het zien van deze vis, na deze eerste kennismaking met de inspanning van de komende vier, vond ik het niet meer zo erg dat men dit blijkbaar vergeten was.
De slaapzaal zonder muren bestond uit een rij stapelbedden met muskietennetten en een rijtje hangmatten. Als je op tijd bent heb je een bed, ben je de traagste krijg je een mat. Deze kampementen kwamen we steeds tussen de middag en ‘s avonds tegen, en altijd aan een rivier, waar je gelijk ydillisch kon zwemmen. Erg goed geregeld allemaal. Na een half uur zwemmen stond de maaltijd klaar, waarna iedereen nog heel even bleef hangen om uitgeput het matje in te duiken. Bier werd er niet gedronken zo slim was iedereen wel.
Mister military man kwam als laatste hoestend het laatste stukje de berg op lopen en kreeg sowieso een bed omdat hij het het hardste nodig had. Het was inmiddels acht jaar terug dat hij uit het leger was gegaan en had spontane maagproblemen bij het zien van de berg, waardoor zijn vriendinnetje op elke hoek op hem moest wachten. Ik ben ook niet de snelste van de groep, maar had bij introductie ook niet erg hoog van de toren geblazen. Ik was maar een simpele deurenmonteur, weet je nog. De volgende dag werd de legertas door de kleine vertaler van de tourguide gedragen, zodat hij wat lucht kreeg, om weer uit te kunnen hoesten. Hij nam het overigens wel allemaal erg humble op, en zong enigzins gedwongen de rest van de tour een flinke toon lager. Geschikte gast verder in de omgang, en ik besloot maar niet over het hoe en waarom van oorlog te beginnen, aangezien we vier dagen op elkaar aangewezen waren, en de inspanning dusdanig was, dat ik mijn adem wel voor iets anders kon gebruiken. Hij zal vast wel op mijn facebook terecht komen na de trip. Genoeg nu daarover.

‘s morgens vijf op, half zes ontbijt, zes uur in de benen. De tweede dag was de langste hike omhoog. Bij de eerste stop, een hutje met water, gatorade, en stukken fruit, die werden uitgedeeld door Cesar, onze tourguide, kwam ik M tegen, die de terugweg aan het afdalen was. Niet veel tijd om te beppen, want zij moest door, en ik moest door. We hadden immers een superbelangrijke missie : De wereld jaloers maken met foto’s van een stad die rond 600 gebouwd was en pas in 1972 weer was ontdekt door wat tombraiders.

Met Cesar hadden we erg veel mazzel trouwens. Door wat googlewerk was ik er al achter gekomen dat Expotur de beste organisaie was, maar Cesar bleek ook de man te zijn waar je specifiek om moest vragen. Kleine donkere serieuze colombiaan, die al 25 jaar bepakt het gebied bewandelde en die zachtjes in het vloeiend spaans, op gezette momenten, de groep toesprak. Juan Diego vertaalde na elke paar zinnen de boel in het engels, waarna Cesar het weer over nam. Als hij sprak was iedereen stil. Zelfs de Australischen.

Tijdens de hike neemt iedereen zijn natuurlijke positie automatisch in. Ik liep de eerste dag op zo’n drie kwart met Barbara, een Chineze uit Brooklyn, achter ons één van de piloten, die ernstig ziek was van de malariapillen, (daar zouden ze eens een pilletje voor moeten bedenken) en die de hike hijgend met de handen in de zij moest vol maken, waarachter nog een italiaanse vrouw van 67 kwam, met twee nordic walkin’ stokken. Achteraan kwam altijd Cesar om te zorgen dat de groep het compleet tot het einde maakte. In de voorhoede liepen het canadeze stelletje met de francaise en de tweede piloot, die om het groepje uitbundig grappenmakende australischen modepopjes heen cirkelde. Al met al een leuk en bond gezelschap.

Na het vele klimmen kwam ik er achter wat nog erger was. Mijn knieen bij het stijl afdalen. Eerst mijn linkerknie, vervolgens ook de rechter. Doorbijten maar. Gelukkig had ik op advies van Maike enkelverstevigers bij me voor haar zwakke enkels, dus daar had ik ook niks aan. (Bedankt hè !!!:-) Nooit eerder last gehad van mijn kniëen, maar blijkbaar was vier dagen ongetraind de berg op en af klimmen net ff teveel voor ze. Een wijze les, die ik niet zag aankomen: Bij terugkomst in Nederland: ‘Back to martial art school, you lazy fuck !!!’

Het doel heiligde echter wel de inspanningen. Bizarre plek, ook al waren alleen de funderingen nog intact. Anders dan de machu pichu waar ook de muren nog staan. Hier waren die blijkbaar ook van hout gemaakt, zoals we konden zien bij een indigenous, hen die dicht bij de natuur leven, familie, die daar nog om de hoek woonde. Cesar vertelde uitgebreid over de plek en over de stammen die nog wél in afzondering leven in de jungle. Zij hebben nog geen contact gehad met de buitenwereld. Ook vertelde hij over de paramilitairen die het gebied wilden overnemen voor de cocaine landbouw, en over de amerikaanse regering die gif in het gebied had gesproeid, waardoor de avocado’s niet meer wilden groeiden. Al met al een leuke buurt, die de wandel best waard was. Ook weer terug. Ik besloot deze ondanks alle pijn toch maar in vier dagen te volmaken in plaats van vijf, aangezien ik enigzins in tijdnood aan het komen was, door het te lang blijven hangen op de vele vette plekken in colombia.

Een aantal van de australischen, en de oude dame, waar ik het wél van begreep, namen de laatste dag een ezel, om de steile helling af te rijden. Ik kreeg het laatste stuk een motortaxi aangeboden, maar besloot om de wandel dan godverdompjes ook met de benenwagen af te maken ook. Als ik de steile stukken achteruit liep viel de pijn mee, kwam ik achter. Ziet er niet uit, maar volgens mij wel nog beter als met een iphone op een ezel, die het toch ook niet heel makkelijk leek te hebben.

Terug in Santa Marta, kwam ik gelijk de rotterdammer weer tegen, die me een raar omgedraaid handje gaf. Waarschijnlijk was een box de bedoeling geweest, omdat een open hand geven op de boulevard een bodysearch van de policia kon opleveren. Er stond nog steeds fout op zijn voorhoofd. Ik besloot op dit punt om zo snel mogelijk santa marta weer te verlaten.

Ik kwam in mijn dorm bij een snel uitgezocht hostel in verband met een hostelreservering met een zwembad een dag later, je kan ook echt niks plannen hier, alwaar een drukke canadees direct de standaard traveltalk als een gek begon af te steken. Ik was doodmoe van de wandel, alles was vies, en ik was nog volop alles aan het verwerken, dit trok ik nu echt even niet. Ik rende naar de balie, veranderde de dorm voor een te grote kamer met twee bedden, en spreidde al mijn teringzooi uit over de hele kamer. Eigen territorium, Nu!!!! Eigen chaos eerst 😉 Rust ……