Polderkil

Beat, Tekst
& Rap :
E√ert

 

 

Evert – Polderkil

polderkil

Ok ok, ze vragen me wat is er met je aan de hand,
doe je het express, of ben je echt zo bijdehand?
Ben je depressief, vol met haat, al als je smorgens op staat?
Dwars over straat, wankel en onverlaat.

Vertel me nog es hoe mooi de wereld ook alweer is, vertel me nog es een keer,
lieg nog es een keer, telkens weer, die open zweer. Zeer !
Ik snap het heus wel en ben het gelarp nu echt beu.
Luister nou, dan antwoord ik voor één keer serieus.

Kijk m’n geld is net gestort, nou zou je zeggen “Dat is mooi.”
Ik dus ook, maar tegelijk is mijn mening wat verstrooid.
Een groot gedeelte sta ik af en dat is niet voor de straf,
maar de gezamelijke tab, tot zover ikke snap.

Shit moet geregeld worden, het wegennet, gezondheidzorg,
onderwijs en hulpdiensten, het leger als een waarborg,
maar net daar gaat het mis, daar gaat het scheef,
want uit mijn naam hebben anderen het niet overleefd….

Ja, je hoort het goed: ik ben een moordenaar!
Niet direct, maar indirect, maar dat is niet minder naar.
Ik kan er niet voor kiezen. Ik doe er sowieso aan mee.
Nou ja, ik mocht wel kiezen, maar ook toen al zei ik “Nee!”

Dus je snapt mijn punt, en je praat me bij,
over misstanden, terrorisme, het leven in deze tijd.
De strijd tegen hullie, haat en nijd, wullie-zullie.
“Wie zijn hullie?”, vroeg de wijze. Ik zei “Hullie dat zijn wij.”

en dan blijf het stil. Ontbreekt elke wil,
om te verplaatsen in een kil, die afreist voor de kill.
Denk je dat hij dat zelf wil, of is zijn leven echt zo kil, dat hij mee gaat in de gril,
van iemand met extreme wil?

Voelt hij zich erkend, omdat hij gewoon wat meer herkend,
in diegene die hem erkend, in zijn struggle naar een cent?
Een plek in de samenleving, waar hij per slot geboren is,
overleving, overgeving, altijd tegen de stroom in.

Ik ben geen terrorist, maar ook nooit echt uitgedaagt.
Ik ben een realist en zonder moeite geslaagd.
Sterker nog: ik heb me maximaal verzet.
Gegooid met mijn pet. Laat of niet naar bed.
Sigaretten met de pret. Vage dagen aan de pep.
Mijn jeugd een pretpakket tot in de dertig uitgerekt..

Maar als ik viel werd ik opgevangen, netjes teruggezet.
Op vacatures in de brief heb ik m’n eigen naam gezet.
Ik vond dit al fokking zwaar. Voelde me aan de kant gezet,
maar met wat ik soms hoor wordt dat in ander perspectief gezet.

Kijk ik heb ook mijn haat voor de staat.
Het kapitalisme: Je werkt dus je bestaat.
Rijkdom in overdaad, maar velen leven op de straat.
Als je niet groeit dat je stil staat, regels die strak staan.

Ik kon er niet aan wennen, saaie kost te moeten kennen.
Ik ging lopen jennen, als ik me niet in de stof kon herkennen.
Ik wilde rennen door de kern van de kennis,
maar werd geremt door kleine onbekende letters.

Ik kon niet geven wat er van me werd verwacht.
Ik ben toch ook niet dom, dat had ik toen allang bedacht.
Maar waarom kom ik dan niet mee, ook niet uit alle macht.
Ik dacht fuck ze allemaal en verdween in de nacht.

Ik haatte iedereen, overdag, allemaal.
Ik leefde ‘savonds leerde ‘snachts programmeertaal.
En later uitte ik mezelf in geheimtaal:
Een dikke piece op de ruit van het klaslokaal.

Begon te rappen, af te zetten, in een vreemde taal.
Ontdekte blowen, ruim denkend zonder klaslokaal.
In het buurthuys, rapzaal, onthaal,
van de straat in een warm honk, klare taal.

Maar wat als ik dat toch allemaal niet had gehad?
Mijn ouders ook niet wisten wat er allemaal van me werd verwacht.
Ik direct verdwaalde bij het vallen van de nacht.
Een tweede andere taal sprak dan de heersende macht.

Het nieuws over ons ging de godganse dag.
Je mag niet zijn wie je bent geduren-de dag.
Ik voor acties van anderen zou worden gestraft.
Ik aangesproken wordt alsof ik het allemaal heb bedacht.

Ik bij het uitgaan er steeds maar weer niet in mag.
Dat zou gaan irriteren tot aan de duizende macht.
Op het nieuws gooit het westen bommen op irak.
Ik was haast vergeten dat ik ook nog die taal sprak.

Ecomische malaise is wat er nog aan ontbrak.
Krapte op de arbeidsmarkt maakt hem helemaal af.
Met zo’n naam solliciteren dat raden ze af,
maar ik heb maar één leven wanneer gaat dat van start?

Ze zien me als een crimineel of iets ergers.
Een fanaticus, een religieuze terrorist.
Maar waarom zou ik nog tegenspreken: Dit is wat het is!
Misschien dat het ergens anders wel veel beter is…

of kan worden. Ik was borden.
Ik was de slachtofferrol. Ik ga worden.
Erbij horen! Hoor je?
Geen woorden, maar moorden………

Bookmark the permalink.