Ok, ok, één dag in colombia, en tot aan het avondeten al 30.000 stappen gezet, volgens de stappenteller. Blijkbaar zetten ze hier niet alleen achter de geldbedragen drie nullen, maar wordt alles met een mille vermenigvuldigd. Ook de street art dus, weet ik uit betrouwbare bron.
Na mijn ochtendwandeling door bogota liep ik, tegen de lunch, tegen een street art shopje aan, dat toevallig net een uur later een wandeltour langs artistiek bevuilde muren zou instarten. Ik had nog net de tijd om bij het hostel een cd’tje voor de tourguide op te halen, een shawarma pepper bij het kalifaat te eten, (don’t ask) en de tour ging al van start, vanaf het zonovergoten plein. De hele zomer heb ik zonder bescherming in oost europa aan de zwarte zee voor de speakers gestaan, maar na een dagje bogota ben ik al aan alle kanten verbrand. Gelukkig bevond één kunstwerk zich op de muur van mijn bloedeigen hostel, dus kon ik nog snel even naar binnen rennen voor de hoognodige zonnebrand, voordat de groep van 25 man weer voorstslenterde. Schijnbaar zitten we toch iets dichter bij de zon hier.
De tour was op donatie basis, mede om de reden dat wij volgens de tourguide een soort verkenningsparkieten zijn voor de rest van de wereld. De reacties van veel mensen thuis waar ik voor mijn vertrek de naam Colombia liet vallen bevestigden dit inderdaad al bij voorbaat. Hun idee is dat als veel mensen positieve en mooie foto’s van colombia de wereld in facebooken, de rest van de touristen vanzelf zullen volgen. Goed initiatief en tegelijk voor mij een bevestiging dat nu inderdaad de tijd is om te gaan. Voor de mensenmassa’s uit, bedoel ik. Maar goed, dat systeem hanteer ik voor de supermarkt ook, dus het wil niet zeggen dat het voor iedereen te druk wordt zometeen. Hullie zitten er in ieder geval wél op te wachten. Dat is altijd het dubbele. Net als dat de tourrie graag een penthouse zou willen hebben in de in aanbouw zijnde hoogste torenflat van zuid amerika, waar we vanaf een dikke graffitimuur goed zicht op hadden. In nederland wi inmiddels (bijna) niemand meer in een flat wonen, maar goed, we moeten hen ook de ‘vooruitgang’ gunnen.
Bij de tour kwam ik twee fransen tegen, die duidelijk ook naar funky freaky gingen. Zoals erg veel mensen volgens hen. Ze gingen de dag erna naar cartagena vliegen en waren duidelijk van plan om flink te gaan feesten in bogota na de tour. Ik flipte nog wat streetart op de gevoelige plaat, en ontdekte op enig moment dat ze inderdaad vroegtijdig de tour hadden verlaten.
Terug in het hotel was ik compleet afgeplat en doorgesjeesd en ben ik vroegtijdig mijn colombiaanse mandje ingedoken.
In hostel Sue candelaria wel te verstaan. Kamers rond een binnenplaats, züperschoon, hangmatten, ping pong, barretje en aardige dames die de boel runnen. Familiegevoel. Na de eerste wandeling direct weer kwijt geraakt, maar na een stap of 1000 weer teruggevonden, en nu inmiddels voor mij niet meer te missen in mijn eigen vertrouwde buurtje. Sowieso is het goed navigeren hier, zelfs voor een verdwaler als ik, aangezien de buurt La candelaria tegen een grote bergtop aangebouwd is, en aan het eind van onze straat een grote blauw geel geblokte torenflat staat.
Zondagmorgen, toen ik mijn eerste rondje maakte, was alles nog uitgestorven, maar inmiddels ben ik erachter dat het hier behoorlijk leeft op straat. Heerlijk om doorheen te slenteren. Op de zondag worden veel wegen afgesloten zodat fietsers vrij spel hebben,die daar dan ook gretig gebruik van maken. Het valt me op dat men op veel vlakken supergoed bezig is, met tours op donatie, gratis toegankelijke musea, boekenbuurten , zwermen universiteiten en verrassend veel vegetarisch duurzaam culinair geneuzel. (om het nog enigzins nonchelant, om niet te zeggen stoer, te brengen)
De tweede dag, maandag, ben ik naar de top van de navigatie berg gegondeld. Zondag zag het hier nog vol van de mensen, maar nu liep ik zo door. Met een soort klein treinwagonnetje, de funicular, klim je langzaam naar de top, waarna iedereen moeilijk religieus bij een of ander montserat klooster, kerk, of katedraal gaat doen, maar waar je ook, na wat panorama foto’s, gelijk weer naar beneden kan gondelen. Mooi overzicht over het megagrote Bogota. Helaas vielen hier mijn 30.000 stappen volledig in het niets. Ik zou er nog zeker honderd keer zoveel nodig hebben om te kunnen zeggen dat ik Bogota gezien heb.
Vanuit de gondel ben ik via een echt colombiaans koffietentje, met zo’n echte slonsige don de baristo, waar je vanaf de eerste verdieping lekker over de drukke straat kan uitkijken, doorgelopen naar La macarena: Een hip geacht buurtje, waar je voor weinig een vegetarische maaltijd kan klappen. Hier kwam ik er eindelijk achter wat het gewenste tip gedrag is hier, nadat de madame dacht dat ik de serveerster wel zag zitten omdat ik 1000 pesos tipte. 25 eurocent omgerekend. Zo ontzettend hip is het hier dus ook weer niet.
Volgens Maike praten ze alleen aan het begin spaans tegen je, maar nu op dag drie blijft iedereen maar doorratelen tegen me. Ik kan inmiddels wel wat beter uit de voeten dan de keer dat ik in peru was, en alleen ‘hola’ wist uit te brengen, maar het zou je verbazen hoeveel onbekende woorden ze nog tevoorschijn weten te toveren. Maar goed, buiten een tafel vol met vreemd eten en een gemiste vlucht, kan er weinig verkeerd gaan.
Aangezien ik nu dus een dagje later ging vliegen, had ik nog even de tijd om de tour naar Zipaquira te doen vanuit het hostel. Tours strijken me eigenlijk tegen mijn natuur in, maar deze zoute kathedraal moest volgens meerdere bronnen absoluut de moeite waard zijn. Gelukkig viel het mee. Minivan, een australisch stel, een half nederlandse zwiterse, die direct in het nederlands de standaard travel praatjes tegen me begon af te ratelen, waar ik normaal allergisch voor ben, maar nu wel trok,
De kathedraal was uit een zoutmijn gehouwen, die al voordat de spanjaarden kwamen door de natives was begonnen en waar de eerstgenoemden een religieus ‘ ‘tintje’ aan hadden gegeven tijdens het zoutdelven. Met tintje bedoel ik dan immens grote ruimtes met sculpturen, grote zoute kruizen, gangen en giftshops. Op een goede dag in het weekend lopen hier zo’n 10.000 touristen volgens de tourrie, maar op deze dinsdag gelukkig maar zo’n 200 ofzo. Aan het eind gekomen van deze indrukwekkende kollosale mijn zit men met benomen adem naar een lichtshow te kijken in een wat kleinere zoute ruimte. Dit deed me erg raar aan. Heb je iets dat bijna niet te bevatten en volkomen uniek is en vervolgens is je grote verrassingsuitsmijter een kitscherige lichtshow, die je op elke houseparty op de hoek van de straat in het kwadraad tegen komt. Rare jongens die colombianen.
De inbegrepen lunch bleek een goede fully fledged colombiaanse maaltijd te zijn met in een grote vuuroven gegrild vlees en verscheidene locale plantaardige specialiteiten, die we gezellig op hebben gegeten, rondom een vaas met alle vlaggetjes van onze landen van herkomst. Hierna mochten we kiezen of we lopend wilden uitbuiken, of met de minivan de nauwe drukke straatjes van het kleine dorp wilden verkennen. Iedereen koos unaniem voor het laatste en zo waren we dus lekker op tijd weer terug. Best o.k voor een tour.
Klokslag tien voor vijf sluip ik mijn quarto uit en zet ik zo stil als ik kan mijn tas naast de bar. Achterin hoor ik het kleine hostelvrouwtje voozichtig wakker worden. Nu begrijp ik ook ineens waarom ze zo’n vermoeid, om niet te zeggen doorgroeft, gezicht heeft. Ze slaapt niet veel, maar wel heel vaak. Bij alles wat er in of er uit moet, wordt zij even wakker en dat is best vaak, zo heb ik de afgelopen dagen gemerkt in dit vrij gehorige hostel.
Cartagena
Na deze drie dagen van hard werken is het nu dus eindelijk tijd om op een welverdiende vakantie te gaan. Vamos a la carribia. Met een opkomende migraine stijgen we de bogotaanse wolken in en zakken we af naar zee niveau.
Na een klap in mijn gelukkig hoofdpijn vrije gezicht, door zo’n 31 graden celcius, stap ik mijn taxi in die mij naar mijn hostel brengt in de meest ongezellige buurt van Cartagena. Het industriegebied. Alles zat online al vol in cartagena, was stervensduur, of ze hadden alleen dorms beschikbaar. Ik wilde ook niet echt op de gok gaan, aangezien het dit weekend zou fungeren als zenuwcentrum voor backpackend en partiënd colombia. Op het industrieterrein dan maar.
Terwijl we de toll poortjes buiten de stad doorgingen werd het ‘oh, wat heb ik nu weer geboekt’ gevoel steeds groter. Ik had het echter kunnen weten. Net als bij de feestjes in Holland is het op het industrieterrein het leukst. Nadat ik eenmaal door een groot grijs schuifhek langs de dooorgaande weg was gegaan kwam ik in een fijn hostel terecht waar ik eindelijk eens goed mijn spaans kon proberen bij de vriendelijke vrouw achter de balie. Ik kreeg het gevoel dat ik de eerste westerling was die dit hostel betrad, dat normaal gesproken alleen colombianen huisveste die voor hun werk in de havens moesten zijn.
Ik voelde me gelijk thuis, bestelde een maaltijd, door op allle vragen met ‘si’ te antwoorden en stelde tijdens een cerveza mijn ingewikkelde vervolg vraag op in google translate. Gelukt! Ik en M, die hier de volgende dag arriveert, kunnen vrijdag de grote tassen achterlaten, en vervolgens weer ophalen als we zondag of maandag terugkeren van Tierra Bomba: Het eiland waar het Funky Freaky Festival zal zijn.
Ik bestelde een taxi en werd opgehaald door een soort oom in een oude auto, en dook Getsemani in: De gezeligste buurt tegen het oude centrum aan dat nu inderdaad bezwermd werd door hordes travellers. Goed voor zo’n 17000 stappen, maar wel bij 10 graden extra. Net toen ik het zat was smste R me terug dat hij en J net uit de siesta kwamen en naar het trinidad plein gingen voor een biertje. Ik vuurde al mijn navigatiemiddelen op en kwam er na wat gepuzzel achter dat ik recht voor dat plein stond. Nog 80 stappen dan maar en dan is het klaar.
Ik kwam hier ook weer een van de fransmannen tegen die ik in bogota had ontmoet. Bij een biertje vertelde hij dat hij al twee dagen op het eiland was geweest en het onzeker was of het wel door kon gaan. De landeigenaar begon ineens moeilijk te doen en er moest van alles afgekocht worden om het mogelijk te maken. Het was al verplaatst van santa marta naar hier en ik geef het je inderdaad te doen om zoiets in zo’n land te organiseren.
Het plein was het centrale punt waar iedereen terecht komt ‘s avonds, zo bleek. ‘Het afvoerputje’ zoals we dat in Nederland zo mooi noemen. Een gezellig pleintje voor een gele kerk, waar we op een terras te grote biertjes hebben zitten drinken, om zo alsnog mijn hoofdpijn op te wekken, die ik bij mijn migraine gemist had die morgen.
Ik heb een beetje een dubbel gevoel bij dit feestvierende costa braviaanse sfeertje maar gelukkig was het gros hier nog steeds Colombiaans en werd er gesalsaat gestreetdanced, gedronken en gegeten. Het ligt waarschijnlijk gewoon aan mij hoor. Het liefst zou ik nu alleen onder colombianen zijn en de jungle in gaan, maar het feest is nou eenmaal dit weekend en het zou zonde zijn om dit te missen. Ik ben hier ook eigenlijk niet om te feesten, maar ben wel erg benieuwd wat dit gaat worden en wil de herrinnering aan dit ‘once in a lifetime event’ graag bij mijn geheugen voegen. Gelukkig blijft er daarna nog genoeg tijd over om mezelf en colombia uitgebreid te gaan ontdekken.