Mexico : Palenque

El frontera Mexicana

Om acht uur stond ik klaar voor mijn busje naar Mexico. Grenzen. Ik haat ze. Ik was ‘s morgens vroeg al ruw wakker geschrokken, direct mijn digitale infohouders zoekend, omdat ik vergeten was om in te checken. Het duurde zeker vijf lange minuten voordat ik doorhad dat ik helemaal niet ging vliegen, maar dus in dat kleine busje ging stappen, waar al wat duitsers, een francaise, een spanjaard en de chauffeur ingepropt zaten.

Ik klapte het gangpad stoeltje naar beneden en vleidde mezelf tegen het harde metaal onder de vergane bekleding. Dat laatste vind ik nooit erg, maar zeven uur mijn rug kapot schokken vind ik soms wat minder. Die ga ik vast nog wel eens nodig hebben.

Gelukkig bleek bij de grens dat we over zouden stappen in een mooier mexicaans busje aan de andere kant, met een echte mexicaanse chauffeur. De eerste mexicaan maakt toch altijd de meeste indruk . . . daarna wordt het normaal.

Lachend werden we door de guatemalteekse grenspost uitgestempeld, waarna we in het strakkere mexicaanse invoer regime terecht kwamen. Waarschijnlijk ga je na verloop van tijd toch op je buren lijken, en dan bedoel ik niet die aan deze kant.

Na de paspoortcontrole kwamen we aan bij het nieuw bedachte systeem van de mexicanen. Alle tassen moesten in de lengte op een rij op de grond gelegd worden, waarna de eerste hond, de fruithond, er aangelijnd langs kwam snuffelen. Als hij iets verdachts rook, ging hij even wat nader reukonderzoek doen, en als hij zeker van zijn zaak was, schraapte hij even met een pootje over de tas. Ook al weet ik dat ik niks illegaals bij me heb: ik wordt er toch altijd een beetje kriebelig van, dus was ik blij dat ik in ieder geval thuis mijn tassen goed uitgewassen had, zodat er geen fruitsporen meer achter waren gebleven.

Ik en mijn spaanse buurman werden er toch uit gepikt door de fruithond. Bij mij bleek het gelukkig de slecht gevulde maag van de hond zelf te zijn, dus kreeg ik mijn open zak kaas chipito’s weer lachend van de, toch wel aardige, grensbewachters weer terug. Mijn spaanse buurman was echter wel de sjaak. Hij had blijkbaar geprobeerd een grote citroen mee te smokkelen, welke hij dus nu mooi in kon leveren. Gelukkig kwam hij er met een waarschuwing vanaf.

Na afloop van het hele circus kregen we hetzelfde liedje iets verderop nogmaals, maar dan nu met de drugshond. Hier kwamen we gelukkig allemaal met vlag en wimpel doorheen, en konden we door naar het wat aangeharktere Mexico, met de karakteristieke gele strepen op de weg, waarlangs Noord-Amerikaanse criminelen altijd hun land ontsnappen, als daar de grond te heet onder de voeten wordt.

In Palenque had ik een veel te grote kamer geboekt bij hotel Casssa Vlanca, aangezien de hostels allemaal wat dodgy reviews hadden, waar opvallend veel kostbare spullen uit kamers verdwenen waren. Waarom je die dan, blijkbaar, open en bloot achter laat op je kamer  is me dan wel een raadsel, maar goed, het nodigt niet echt uit om mezelf er dan ook in te boeken.

Dit hotel werd gerund door een familie, met een dito sfeer, als ik de reviews mocht geloven, en dat vind ik zelf altijd wel prettig. En inderdaad: een zorgzame moeder, een engelssprekende informatiezoon, een hoestende oma en een zwembad in de binnenplaats. . . en ach, vierenveertig euro voor twee nachten is nog best te overkomen. ‘ Je reist maar één keer ‘, zeg ik altijd. Het bed was echter zó groot, dat ik aan de ene kant wel wifi had, en aan de andere kant niet, maar goed, we gaan niet zeuren.

Palenque is een leuk stadje waar ik al direct wat vaste plekken rondom het plein had gevonden. Eentje voor goede koffie, eentje voor cerveza, en eentje om te eten. Allemaal met uitzicht op langslopend locaal en intercontinentaal volk. Heb ik van mijn moeder geleerd: mensenkijken. Nou, je moet hier eens komen kijken, ma, wat hier langs loopt . . . of langs sjokt eigenlijk . . . en dat doe ik zelf ook al inmiddels, dus ik zit er goed in.

Iedereen mingelt hier lekker met elkaar, leurt met koopwaar, en niks is raar. Ik zag een man lopen met een lange balk, met kleine zakjes verkoopdingetjes eraan, en erachter kwam zijn zoontje, met een balk die drie keer zo klein was, met een derde aan zakjes eraan. Je moet klein beginnen, maar je gaat wel de zaak in.

Ik kwam hier natuurlijk voor de mayasite met de tombedeksel van Pacal en dat viel nog het meeste tegen van het hele stadje, waar ik verder eigenlijk niks van verwacht had. Story of my life. Deze site was helemaal netjes aangelegd, en deed met de selfiesticks een beetje eftelingeriaans aan. De tombe van Pacal, die onder de grote pyramide zit, was niet toegankelijk voor publiek, omdat de boel anders teveel aangetast wordt. Logisch wel . . .

Ze hadden daarom een mooie replica gemaakt, op ware grootte. Deze stond echter zo opgesteld dat je er niet bovenop kon kijken, wat toch wel essentieel is, als je rrn deksel bekijkt. Het deksel lag wel iets schuin omhoog, maar zelfs op je tenen kon je er net aan op kijken. Dit alles was nog eens omringt door dik glas, waar men allemaal grote tekeningen in had gegraveerd. Ik begreep het niet echt, maar kon ook geen verhaal gaan halen met mijn gebrekkige, op praktische zaken gerichte, spaanse vocabulair. Ik heb daarom maar een minireplica bij een kunstenaar op de binnenplaats gekocht en deze, terug in de stad, met een cerveza aan het plein, zitten bekijken . . . en inderdaad, Pacal bestuurde een ruimteschip, al zal niemand dat daar ter plekke ook zeggen, behalve de kunstenaars . . .’ wanna buy the astronaut ? ‘

Nu had ik mijn eerste traveldipje, wat aan de hardwerkende bevroren nederlanders natuurlijk nauwelijks uit te leggen valt. Ik had anderhalve week langs de ruïnes gerend en gehiked, waardoor ik nu lichamelijk en geestelijk doodmoe was ineens, en ik wilde nog zo veel.

Ik boekte bij Ado, zoals de lange afstands busmaatschappij hier heet, een verkeerd busticket voor de volgende avond, in plaats van de ochtend, naar het westen van Mexico, in plaats van het oosten, en kwam daar vervolgens aan de andere kant van de stad bij mijn hostel pas weer achter. Ik haastte me halsoverkop weer terug naar de Ado, alwaar ik met mijn spaanse handen en voeten, al uitgelachend wordend, duidelijk probeerde te maken dat ik naar Xpujil vlakbij Chetumal wilde en niet naar Xpujil in het noord westen.

Claro, dat was ook weer geregeld, maar zo had ik dus wel nog ineens een volle dag extra hier, omdat de bussen in Mexico, in tegenstelling tot die in Guatemala, ‘s nachts rijden. Ik besloot het dan eindelijk maar eens ‘easy te taken’ en die extra dag op mijn gemak een collectivo naar Roberto Barrio te nemen. De plaatselijke waterval voor de locals.

Ik verstopte veilig bij een boom mijn tas met mijn hele leven erin en nam onder aan de waterval mijn balou-meditatie houding aan. Een techniek die ik zelf bedacht heb, en waarbij je op je rug drijft, met de armen wijdt en de ogen dicht, en net zo goed kan mediteren als in dat rare houdinkje van de Buddha. Alles eefolueerd nou eenmaal door, dus waarom dit niet . . .

Naast mijn tas streek een man met twee dochters, nog wat gasten en een koelbox neer. Een van hen vroeg of het diep was. Esta pelota ? Waarop ik wat spaans terug babbelde. Hij bleek niet geweldig te kunnen zwemmen, dus voorzichtig tastte hij de vloer af. Een ander, die een beetje engels sprak, bood me een biertje aan, waarna ik, totdat ik echt moest rennen voor de laatste collectivo, met ze heb zitten praten, rappen en zingen.

Nou ja, het zingen deed het kleine meisje, een soort loïs. Al na vijf minuten barstte ze los met een nummer van Nirvana en voor ik het wist zat ik in het nederlands te rappen en vielen de monden open van verbazing. Dat kenden ze niet in Tabasco.

Ze vroeg of ik ‘Sarcasmo’, sprak, wat de voertaal van Tabasco bleek te zijn. Laat ik nu thuis door mijn mams ook sarcastich opgevoed zijn. Zij leerden mij ‘ cenotes ! ‘, waar we op dat moment in aan het zwemmen waren, maar wat met een ‘s’ geschreven tieten betekend, wat ze dan ook lachend naar een bos hout, bovenop de waterval riepen. ‘ Cenotes ! ‘
Ik heb ze het leidsche ‘ Lekker bekkie ! ‘, geleerd, omdat dat zo lekker wegbekt. Mijn traveldip was ineens weg, en ik vroeg me daadwerkelijk af of ik niet heel toevallig toch een klein beetje mexicaans bloed heb. (Ma?)

Bookmark the permalink.